Arpaïs du bois (°1973) woont en werkt te Antwerpen. Naast een opleiding Politieke en Sociale Wetenschappen (RUG) volgde ze een jaar Grafische Vormgeving aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen en haalde het diploma ‘meester in de beeldende kunsten’ aan Sint Lucas Antwerpen. Sinds 2003 is ze als docent verbonden aan het Sint-Lucas Instituut in Antwerpen (Karel-de-Grote Hogeschool). Ze werkt sinds 2007 samen met galerie van der Mieden in Antwerpen. In 2011 verscheen bij Lannoo het boek Where we Met. Een boek over het werk van Arpaïs du bois samen met de Japanse fotograaf Yamamoto Masao. Sinds 2001 neemt ze jaarlijks deel aan diverse tentoonstellingen in binnen- en buitenland.
Het resultaat op papier van een cerebrale overvloed in het dagelijkse leven ligt aan de basis van het werk van kunstschilder en tekenares Arpaïs du bois. Tevens is haar werk, en dat is in het geheel niet paradoxaal, een werk over leegte, een leegte die dikwijls gewild is, maar soms opgedrongen.
Haar dagelijkse schetsboeken, die convulsief gevuld worden, tonen ons syntheses van beelden die er zich voor hoeden een waarheid vast te leggen. Want er bestaat geen waarheid, noch een werkelijkheid. Er bestaan slechts angsten, vreugdes, desillusies, euforie, smart, dromen ontsproten aan het alledaagse, min of meer poëtisch getransformeerd door het avontuur van de lijn, van de tekening. Dat nieuwe alledaagse is het gefilterde resultaat van een chaotische, overweldigende, onbedwingbare buitenwereld.
Maar in het werk van Arpaïs du bois gaat het evenzeer over de dynamiek van het tekenen zelf, als ook van wat er afgebeeld wordt. Het gaat evenzeer over de vorm van het beeld als over kwaliteit ervan en het in vraag stellen. Men vindt er tevens het voortdurende gevecht tegen het verlies van de droom, van zichzelf, in terug. In dit werk bezweert Arpaïs du bois haar angsten en haar twijfels, zij confronteert er haar geheugen en het heden. Zij tracht er de, zelfs verborgen, schoonheid op papier te zetten in een poging niet te weifelen.
Nadat zij haar schetsboeken gedurende meerdere maanden terzijde gelegd heeft, haalt zij hen terug uit hun afzondering. Zij bekijkt ze zoals een vreemde dat zou doen. Sommige tekeningen zijn totaal vergeten, andere schijnen haar nog altijd even actueel en universeel toe. Dat zullen de sleutels worden voor haar doeken. Doeken die zullen gelezen worden als grenzen van haar leven als kunstenaar.
De titels en flarden tekst zijn heel belangrijk in het œuvre van Arpaïs du bois. Zij zetten de tekening kracht bij, want ze ontstaan simultaan. Zij vormen de ruggengraat van haar schilderijen. Ondanks het feit dat haar tekeningen en schilderijen schakels zijn van een ellenlange ketting, bestaat elk op een autonome manier. Zij zijn elk afzonderlijk een bevestiging, al was het maar van het feit dat ze aan het papier, aan het canvas toevertrouwd zijn.