Al van jongs af aan is Antoon De Clerck (1923-2001) voor de schilderkunst in de wieg gelegd. Al vrij vroeg wordt hij begeesterd door de magie van het tekenen en schilderen. Na de Tweede Wereldoorlog volgt hij de lessen teken- en schilderkunst aan de Academies voor beeldende kunsten van Gent en Deinze. Hij krijgt er zijn artistieke introductie en opleiding van onder andere Jos Verdegem en Hubert Malfait. Medestudenten zijn onder meer Marcel Ysewijn, Carmen Dionyse en Roger Raveel. Met deze laatste onderhoudt hij tot aan zijn dood een hechte vriendschap.
De schilderkunst van Antoon De Clerck verloopt in verschillende fasen, maar is algemeen gesteld een uiting van zijn engagement ten aanzien van de maatschappij. Met zijn schilderijen en tekeningen verwoordt hij een klare opdracht. Daarbij dient hij de kunstenaar de rol toe om individueel te zoeken naar waarheid en schoonheid.
Antoon De Clerck is een kunstenaar wiens werk men niet vluchtig noch oppervlakkig kan en mag benaderen. Hij is een artiest, die oorspronkelijk zijn artistieke setting op bijna familiaal intieme grens afbakent. Deze relatief kleine omgeving benadert hij echter op een zeer contemplatieve manier, t.t.z. hij zoekt naar de waarden en het bovennatuurlijke in de eenvoudige dingen. Zo bekijkt hij, beschouwt hij veeleer de dagdagelijkse dingen als de tuin, de werkkamer, het schildergerei, zijn vrouw en kinderen, de buurt, de auto, het huis…
Beschouwen is naast het kijken met gevoel vooral een kijken met de rede, wat men scherp ervaart in die werken waar Antoon tot de essentie der dingen komt, ontdaan van alle overbodige franjes. In de opbouw van zijn werken, vindt men een ruwe herkenbare constante: hij is namelijk steeds op zoek naar 'ruimte'.
Wat de inbreng van de belangrijkste iconografie betreft, toont Antoon de Clerck zich een trouw adept van de Nieuwe Visie, een Vlaamse kunstbeweging die in de jaren ‘60 onder impuls van Roger Raveel ontstond. Het was de dichter-kunstbeschouwer Roland Jooris die de naam voor deze nieuwe kunststroming bedacht. Het betreft hier jonge kunstenaars, die naast het onheil en de gruwelen van de jongste oorlog, ook de heropstanding en de praktische verbeteringen binnen de maatschappij langzaam ontdekken. Het uitgangspunt is de lijfelijke en de geestelijke ervaring van een nieuwe wereld, de technologische evolutie, die ze positief willen beleven en interpreteren. Zij hebben bijzondere aandacht voor die objecten, die de nieuwe tijd symboliseren, zoals verchroomde objecten, nieuwe auto’s, betonnen palen en platen, heropgebouwde muren, nieuwe openbare werken zoals bruggen en wegen, en dies meer.
Talrijk en gekend zijn bijvoorbeeld de schilderijen waar Antoon De Clerck zijn appreciatie uitschildert voor de openbare architectuur van zijn tijd. Zelfs bij zijn laatste artistiek project blijft hij binnen diezelfde logica en exploreert hij zo de geestelijke verbondenheid met de Mexicaanse architect Luis Baragàn. Het gaat daarbij vooral om een kunstenaar-architect, die eveneens zijn inspiratie vindt in de vele facetten van kleur en licht, van ruimte en tijd.
Bij het publiek ontstaat soms wel eens verwarring bij het zien van de werken van Antoon De Clerck. Men heeft dikwijls de neiging om er de naam van Roger Raveel aan te verbinden. Uiteraard zijn er onmiskenbaar vormelijke raakpunten, maar van in den beginne is er een belangrijk en treffend onderscheid. Terwijl Roger Raveel de omgevingsrealiteit op doek brengt als een schilderkunstig fenomeen, hanteert Antoon De Clerck een zeker “verisme” waarbij vaak maar onterecht wordt verwezen naar een vermeend fotorealisme. Verisme is namelijk het schilderen van realistische details, met de bedoeling dat die details een poëtische waarde toevoegen aan het geheel. Het zijn vooral deze werkstukken binnen het oeuvre van Antoon De Clerck, die door de kunstkenner uitermate opgezocht en geapprecieerd worden.
Jo Van Rijckeghem (°1967, Waregem) woont en werkt in Bassevelde. Het landschap, mens en dier, observeert hij en stelt hij in vraag. ‘Den boerenbuiten’ met zijn nostalgie en talloze compromissen zet Jo ertoe aan te streven naar essentie en te zoeken naar een evenwicht tussen natuur en cultuur. Hij werkt met hout, metaal, hars, meestal materialen met een geschiedenis. Hij combineert deze sober maar verrassend. Boerenlucht inspireert en rijen bomen geven het juiste ritme aan.